Terug naar overzicht

 

Trichinella spiralis – parasitic worm in muscle in microscope

Klopt het dat er een worm in spiervlees kan zitten

Trichinella spiralis of ook wel de “spierworm” genoemd is een worm die zich in spiervlees kan bevinden. In 1835 ontdekte de jonge medische student Jim Paget deze worm bij toeval tijdens een sectie. Een aan tuberculose overleden man werd in de anatomie zaal ontleed. Een onderzoek aan het diafragma van de man bracht Trichinella spiralis naar boven. De parasiet bevond zich opgerold in het spierweefsel.

Een L1 larve in een spiercel (zustercel)

Trichinella spiralis komt voor bij varkens, ratten, mensen en vele andere zoogdieren. Voornamelijk bij in het wild levende dieren. Er zijn verschillende soorten Trichinella zoals onder andere T. britovi en T. nativa.

De hoofd klachten zijn koorts, diarree, spierpijn en braken. De levenscyclus is indirect. De opname van de parasiet gebeurt door het eten van spiervlees waarin de L1 larve zit. De L1 larve ontluikt dan in de maag van de hond of kat en groeit in het darmstelsel door tot een volwassen worm. De mannelijke en vrouwelijke parasieten paren en produceren weer eieren die slechts enkele weken worden uitgescheiden in het milieu. De mannelijke parasieten sterven direct na de paring. Vele L1 larven ontstaan uit de eieren in de darm. Deze L1 larven gaan zich weer nestelen in het spiervlees van de gastheer. Ze transformeren de spiercel tot een “zustercel.” Deze spiercel gaat dus volledig in dienst staan van de L1 larve die erin zit. Zo kan de L1 larve groeien en wordt een cyste die  jaren in het spiervlees aanwezig kan blijven.

Een eenmaal besmet dier kan vrijwel niet meer effectief behandeld worden met ontwormingen. De opgerolde L1 larve in een spiercel is onbereikbaar voor de tot nu toe ontwikkelde bestrijdingsmiddelen.

Trichinose is een aangifteplichtige infectie. Een arts moet melding van de ziekte maken als deze geconstateerd wordt.

Tijdens de keuringen van vlees worden steekproefgewijs controles uitgevoerd op trichinose. De voorkeursplaats van Trichinella is het diafragma. Daar wordt een monster van genomen en onderzoek op gepleegd. De reservoirs van trichinose zijn varkens vooral met vrije uitloop en paarden.

CarniVoer gebruikt geen diafragma’s in hun producten dus minimaliseren we zo de kans op infectie. Invriezen doodt voor 99% alle L1 larven in vlees. Tien dagen bij -23 of twintig dagen bij -15 graden Celsius. Uiteraard kan het vlees ook verhit (bakken) worden wat afdoende is om trichinose af te doden.

CarniVoer doet regelmatig parasitair onderzoek op de producten om trichinose adequaat te monitoren. CarniVoer vriest het geproduceerde vlees in tot -40 graden in een shockvriezer en bewaart het product bij -20 graden Celsius.

De gezondheidsbevorderende aspecten van CarniVoer voor uw hond en kat zijn groot en de kwaliteitsbewaking van onze producten ook.

Referenties:
RIVM
Veterinary parasitology  Taylor, Coop, Wall third edition 2007